Datamodellen, algortimes, sensorsystemen zijn óók onmisbare assets

Data is het nieuwe goud in het businessmodel van een installatiebedrijf. Het klinkt voor sommigen misschien wat overdreven, maar feit is dat steeds meer technisch dienstverleners data ‘leading’ maken in hun dienstverlening. Zij passen hun bedrijfsvoering daarop aan of richten er zelfs aparte bedrijven voor op. ‘Er zijn twee pijlers die inmiddels bepalend zijn in onze bedrijfsvoering; verduurzaming en digitalisering & data’, zegt Maikel Nabuurs, verantwoordelijk voor Monitoring & Datamanagement bij SPIE.

Het start met masterdata

‘Het start met masterdata, waardoor je zou kunnen zeggen dat die data ook het belangrijkste is. Masterdata is de statische data over het object en de klant: wat voor gebouw is het, welke assets zitten in het gebouw, wat is de onderhoudshistorie, hoe ziet het onderhoudsplan eruit en meer van deze feitelijke informatie’, vertelt Nabuurs. ‘Om deze data compleet en kloppend te krijgen is een uitdaging’, vult Van Drenth hem aan. Hij weet uit zijn ervaring dat die informatie in veel gevallen zeer gesegmenteerd en soms lastig te verkrijgen is. ‘Niet zelden moeten we redelijk veel moeite doen, zeker als gebouwen wat ouder zijn, om die informatie boven tafel te krijgen.’ Nabuurs: ‘In het algemeen doen we, als we een contract aangaan, een nulmeting waarbij we de masterdata verzamelen en controleren. We moeten weten of de uitgangspunten, waarmee we van plan zijn te gaan werken, ook kloppen. Daarom is die eerste opname erg belangrijk. Daar gaat ook flink wat tijd en geld in zitten. Maar als de data niet klopt, dan kan dat tot faalkosten leiden. De aantoonbaarheid en de juistheid van masterdata worden in toenemende mate bepalend voor de waarde van een vastgoedobject.’

Nieuwbouw als nulmeting

Bij een nieuw gebouw lijkt het een stuk eenvoudiger, omdat het ontwerp en de uitvoering van bouwprocessen in toenemende mate – en soms volledig – digitaal verlopen. En toch valt het nog niet mee. Van Drenth: ‘Bij nieuwbouw heb je direct een mooie nulmeting, zo zou je denken. Maar onze ervaring is dat bij het ontwerp en de uitvoering van een gebouw met al zijn installaties nog steeds te weinig wordt nagedacht over de beheer- en onderhoudsfase. Vooral omdat ontwerpers en bouwers in het algemeen geen lange-termijn belang hebben na de oplevering van een gebouw. En opdrachtgevers, als ze al eigenaar worden van het pand, zijn zich te weinig bewust van het goed opzetten van de data, zodat deze in de fase na oplevering één op één kan worden gebruikt.’ ‘Het gebeurt wel’, zegt Nabuurs, ‘maar dan vooral in de DBM(O)-contracten, zoals we dit zelf hebben ervaren met de Knoop Kazerne. In een design, build & maintain-contract wordt veel integraler nagedacht aan het begin van een bouwproces en zitten de onderhoud- en beheermensen als het goed is ook aan tafel bij de ontwerpers. Op zo’n manier zorgen we dat de juiste data, die na oplevering van belang is, al vanaf het ontwerp en tijdens de uitvoering goed worden vastgelegd.’ Hoewel vaak veel wordt verwacht van een BIM, is het Bouw Informatie Model niet per definitie van nut voor de partij die onderhoud en beheer uitvoert, zeggen Nabuurs en Van Drenth. ‘BIM is in de huidige praktijk, voor zover wij dat nu meemaken, nog te vaak iets voor de ontwerpers en bouwers. Het begint te groeien, maar vaak is slechts een deel van een BIM ook na oplevering bruikbaar.’

‘Alles start met masterdata, waardoor je zou kunnen zeggen dat die data ook het belangrijkste is.

Wensen en prioriteiten

‘Het is zeker niet zo dat we voor elk gebouw of voor elk contract direct zoveel mogelijk data verzamelen. We kijken eerst naar de wensen en waar de prioriteiten van de opdrachtgever liggen. Dit kan verduurzaming zijn, wat betekent dat we energiemonitoring en -bemetering prioriteit geven. Maar tegenwoordig zijn bijvoorbeeld ook comfort en binnenklimaat steeds vaker prioriteit, zeker nu we door de coronapandemie het belang van voldoende ventilatie en frisse lucht kennen. Vervolgens starten we met het binnenhalen van data uit bestaande systemen, het laaghangende fruit. Maar uiteindelijk kunnen we besluiten om extra sensoren te installeren, bijvoorbeeld om overal op CO2 te kunnen sturen. Dergelijke sensornetwerken worden ook steeds goedkoper.’ ‘Bij de TU Delft hebben we op verzoek van de universiteit een pilot gedaan met de monitoring van luchtbehandelingskasten. In vier min of meer dezelfde LBK’s met dezelfde capaciteit hebben we nieuwe filters getest. Deze zouden een betere binnenlucht tot gevolg hebben en bovendien een lager energiegebruik. Met de sensors die we aanbrachten en die in de filters zitten, krijgen we enorm veel informatie waarmee we voorspellend onderhoud weer een stap beter kunnen uitvoeren.’

‘Om de masterdata compleet en kloppend te krijgen is een uitdaging.’

Op weg naar digital twins

Uiteindelijk voorzien Nabuurs en Van Drenth dat de modellen die zij nu al bouwen tot zogeheten digital twins zullen leiden. Bij SPIE zijn ze, zeker sinds de integratie van Worksphere binnen het bedrijf, al een flink eind op weg om met data, machine learning en artificial intelligence een digital twin specialist te worden. ‘In samenwerking met onder andere TU delft zetten we voor het onderzoekstraject B4B (brains for buildings) machine learning en AI al tot op zekere hoogte in om ons onderhoud en beheer efficiënter te maken. Ook kunnen we energieverbruik voorspellen. Verder gebruiken we deze technieken voor de zachte kant van gebouwbeheer, dus wat vindt de gebruiker van zijn omgeving en het binnenklimaat. Daar kunnen we met deze technieken beter op inspelen’, vertelt van Drenth. ‘Belangrijkste is dat we, naast de hardware en de slimme softwaresystemen, de juiste mensen aantrekken. Naast data scientists zijn dat ook onderhoudsconsultants, bouwfysicaspecialisten, facility en logistieke specialisten. Die mensen zijn moeilijk te vinden. Op banenbeurzen staan we tussen Philips, ASML en Microsoft, die ongeveer dezelfde specialisten zoeken. Ons voordeel is dat deze specialisten bij ons nog niet één van de honderd of duizend in dezelfde functie zijn. Ook spreekt het veel mensen aan dat ze in ons vak echt een verschil kunnen maken. Ze zijn met wezenlijke vraagstukken bezig; gezondheid van mensen verbeteren, het fossiele energiegebruik naar nul reduceren. Dergelijke uitdagingen blijken gelukkig veel mensen aan te spreken’, besluit Nabuurs.

Lees het volledige artikel hier

Bericht delen

Bekijk ook

PULSE nieuws

GACS: van wetgeving naar ambitie

Vanaf 2026 moeten gebouwen met verwarmings- of aircosystemen van 290 kW of meer voldoen aan de GACS (Gebouwautomatisering en Controlesystemen) regelgeving, en van 2030 gaat

PULSE nieuws

New! Frisse scholen dashboard

Bij PULSE Core blijven we ons platform continu verbeteren om nog beter in te spelen op de behoeften van onze gebruikers. Vandaag presenteren we vol